Φ |
oiκoδomε |
voor bouwbiologische en bouwkundige adviezen |
80% van de mensen brengt zo'n 80% van de tijd in een gebouw door: woning, werkomgeving, school. Gebouwen zijn tegenwoordig voorzien van maximale kierdichtingen en minimale ventilatie. Stoffen, zoals oplosmiddelen en weekmakers, die vrijkomen uit meubels, vloerbedekking, verf, schoonmaakmiddelen e.d. komen daardoor in steeds hogere concentraties in het binnenklimaat voor. Ook vochtophoping komt steeds meer voor en kan leiden tot schimmelproblemen. Naast de vraag: "Hoe lossen we dat op?", houdt een bouwbioloog zich bezig met de vraag: "Wat kunnen we doen ter voorkoming van..." Het is van belang ruimtes zo gezond mogelijk te ontwerpen, c.q. in te richten.
De zon is onze belangrijkste energiebron. Daar moeten we dus zo goed mogelijk gebruik van maken. Dat begint al bij de keuze van de bouwkavel (het huis gericht op het zuiden). Een goed gelegen kavel betekent later een flinke besparing op de energienota...
Energie besparen heeft alleen zin als de energiebron schaars is, of zal worden. Dit is vooral het geval bij olie, gas en steenkool, omdat de natuur de voorraden niet aanvult en het steeds kostbaarder wordt om resterende voorraden uit de grond te halen.Komt de energie van/uit een bron die zichzelf weer aanvult en wordt deze duurzaam opgewekt, zoals bij wind, water en zon, dan verdwijnt de noodzaak tot besparen.
We komen belastende factoren meestal op het spoor doordat de ene mens gevoeliger is dan de andere. Artsen schatten in dat zeker zo'n 3% van de klachten waar zij op hun spreekuur voor worden geconsulteerd te maken heeft met de woon-, werk- en/of leefomgeving. Dat lijkt niet zo veel, maar de klachten zijn vaak chronisch en de patiënt is niet te helpen met een medicatie. Pas na het saneren van de oorzaak ziet men verbetering/herstel. De lijst van mogelijke klachten is lang, met hoofdpijn, slapeloosheid, allergie en astma als meest voorkomende.